Wat is dyslexie?
Dyslexie is een specifiek leerprobleem, dat vooral betrekking heeft op het lezen en spellen (zie ook de officiële definitie van de Stichting Dyslexie Nederland). Mensen met dyslexie leren op een andere manier dan mensen zonder dyslexie. Dit kan in het onderwijs, maar ook op het werk en in andere situaties, voor problemen zorgen.
Twee kernproblemen
1. Een automatiseringsprobleem.
Mensen met dyslexie hebben grote moeite met het automatiseren van vaardigheden. Mensen die geen dyslexie hebben, kunnen met weinig moeite iets ‘op de automatische piloot´ doen. Hun aandacht kan dan naar een andere vaardigheid gaan, bijvoorbeeld het begrijpen waar de tekst over gaat. Op die manier kunnen ze twee of meer dingen tegelijk doen. Voorbeelden hiervan zijn lezen en begrijpen, autorijden en praten, luisteren en schrijven (bijv. bij het maken van aantekeningen).
Iemand met dyslexie kan dit niet zo gemakkelijk. Het lezen of het schrijven gaat niet automatisch. Ook andere vaardigheden raken soms niet goed geautomatiseerd.
2. Een probleem met het auditief verwerken van spraakklanken (fonologische verwerking).
De auditieve verwerking van klanken levert problemen op. Dat wil zeggen dat de verwerking van spraakklanken in de hersenen niet optimaal verloopt. Hierdoor kunnen mensen met dyslexie vaak moeilijk verschillen horen tussen klanken in woorden (bijv. heus/huis, schuur/scheur, hoor/hor, veel/vil). Dit wordt auditieve discriminatie genoemd.
Ook zijn er vaak problemen met het uiteenrafelen van een woord tot klanken of klankgroepen bij het spellen (herfst = h-e-r-f-s-t, fietsenmaker = fiet-sen-ma-ker) en het samenvoegen van klanken of klankgroepen tot een woord bij het lezen (h-e-r-f-s-t = herfst, fiet-sen-ma-ker = fietsenmaker). Dit wordt auditieve analyse en auditieve synthese genoemd.
Tenslotte is het letterlijk en in de juiste volgorde onthouden van klanken, woorden of zinnen vaak een probleem (auditief geheugen).
De combinatie van deze twee problemen maakt dat veel taken voor iemand met dyslexie moeilijk uit te voeren zijn. In de praktijk moeten immers vaak auditieve en andere vaardigheden tegelijk worden toegepast. Voorbeelden van dergelijke situaties zijn:
- Het maken van aantekeningen of notulen: de notulist maakt een samenvatting van wat de spreker zegt, die hij leesbaar moet opschrijven terwijl de spreker alweer verder praat. En tegelijkertijd moet hij nadenken over spellingregels, moeilijke woorden en dan ook nog op zijn handschrift letten. Dan wordt het moeilijk om snel, netjes en foutloos te schrijven (of te typen…).
- Hardop voorlezen: de lezer moet de woorden van de tekst ´ontcijferen´ (technisch lezen), tegelijkertijd op zijn uitspraak en intonatie letten en ook nog begrijpen waar het over gaat. En dat alles in een behoorlijk tempo.
- Het lezen van ondertitels bij een film: de lezer moet in snel tempo (dus geautomatiseerd) lezen en tegelijkertijd de beelden van de film volgen.
Voorbeelden van andere problemen die bij dyslexie kunnen voorkomen:
- Een gebrekkig tijdsbesef: weinig gevoel hebben voor de hoeveelheid tijd die verstrijkt en daardoor bijvoorbeeld vaak te laat komen.
- Woordvindingsmoeilijkheden: vaak niet op een woord of een naam kunnen komen (“het ligt op het puntje van mijn tong”).
- Problemen met het mondeling formuleren. Vaak heeft dit te maken met woordvindingsproblemen. Als de spreker niet op de juiste woorden kan komen, gaat hij andere woorden gebruiken en kan hij in de knoop komen met wat hij wilde zeggen.
- Woorden verkeerd uitspreken of verhaspelen. Dit heeft te maken met de fonologische problemen (problemen met de auditieve verwerking van spraakklanken).
- Slordig of onduidelijk articuleren. Dit heeft eveneens te maken met de fonologische problemen.
- Problemen met het onthouden van ´betekenisloze´ informatie, dat wil zeggen: informatie waarbij in het hoofd geen beeld kan worden gevormd. Voorbeelden: telefoonnummers, pincodes, jaartallen, plaatsnamen, woorden in een vreemde taal.
- Het leren van vreemde talen. In een nieuw te leren taal kunnen dezelfde problemen optreden als in de eerste taal. Vaak zijn vooral het ‘woordjes leren’ en soms het leren van de grammatica een probleem.
- Motivatieproblemen, faalangst en/of vermijdingsgedrag. Deze zijn meestal geen oorzaak, maar juist een gevolg van de leerproblemen.
Sterke punten
Gelukkig zijn er ook vaardigheden waar dyslectische mensen meestal juist erg goed in zijn. Het gaat dan om visuele, visueel-analytische en ruimtelijke vaardigheden. Soms zijn deze vaardigheden sterker ontwikkeld dan bij mensen zonder dyslexie. Er zijn veel voorbeelden van beroemde dyslectische personen. Uitvinders filmmakers, acteurs, ontwerpers, schilders, beeldhouwers en zelfs schrijvers met dyslexie die het ver hebben gebracht juist door gebruik te maken van deze sterke punten.
visuele vaardigheden:
Visuele vaardigheden zijn vaak sterk ontwikkeld. Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
visueel-analytische vaardigheden:
Dyslectici zien vaak snel hoe iets (bijvoorbeeld een gebouw of een wiskundig probleem) is opgebouwd, hoe het in elkaar zit. Ze kunnen het grote geheel gemakkelijk opsplitsen in de delen waaruit het is opgebouwd.
ruimtelijke vaardigheden:
Dyslectische mensen zijn over het algemeen sterk in driedimensionaal denken. Ze kunnen een voorwerp dat ze maar van één kant zien, als het ware in hun hoofd van alle kanten bekijken. Ze weten dan toch hoe dat voorwerp er van andere kanten uit zal zien.
Natuurlijk kan niemand helemaal zonder lezen en schrijven. Ook dyslectische mensen moeten dit leren, al zijn ze nog zo goed in andere dingen. Bij de behandeltrajecten van Stichting Taalhulp worden de sterke punten van dyslectici zoveel mogelijk ingezet bij het verbeteren van lees- en schrijfvaardigheden. Hierbij is het belangrijk inzicht te krijgen in de klank- en regelstructuur van woorden. Hierbij kan gestructureerd gebruik gemaakt van kleuren en allerlei andere vormen van visuele ondersteuning. Zie hiervoor ook bij de F&L-methode.